College beantwoordt vervolgvragen NZLokaal: bewoning van recreatiewoningen.

Op 6 juni 2025 ontvingen wij van fractie NZLokaal de volgende schriftelijke vragen. In deze brief worden de vragen beantwoord.

Aanleiding: Op 27 januari jl. heeft de fractie van NZLokaal schriftelijke vragen gesteld aan het college over misstanden op camping- en vakantieparken binnen onze gemeente. Uit de beantwoording blijkt dat het college onder meer het niet naleven van regels omtrent bewoning en verblijf aanmerkt als misstanden.  Tegelijkertijd is door het college aangegeven dat minister Keijzer medio december 2024  gemeenten heeft verzocht de handhaving op dit punt tijdelijk op te schorten, in afwachting  van een landelijke werkinstructie, mede vanwege de actuele opgaven en dilemma’s op  zowel landelijk als lokaal niveau op het gebied van woningbouw, woonruimte en woonbeleid.

In mei jl. heeft demissionair minister Keijzer in een concept-instructie voorgesteld om het  permanent wonen in een vakantieverblijf onder voorwaarden gedurende tien jaar legaal toe  te staan.  In het verleden heeft de gemeente persoonsgebonden gedoogvergunningen verstrekt aan  eigenaren en/of gebruikers van recreatiewoningen die daarvoor in aanmerking kwamen. Deze gedoogvergunningen kunnen variëren in vorm: persoonsgebonden (al dan niet met  tijdsbeperking) en omgevingsvergunningen voor rechtspersonen (eveneens met of zonder  tijdsbeperking). Uit de praktijk blijkt dat het gevoerde beleid grotendeels effectief is geweest; veel  vakantiehuisjes zijn na verkoop of verhuizing weer beschikbaar gekomen voor recreatief  gebruik. Er resteert echter nog een groep bewoners met persoonsgebonden gedoogvergunningen,  voornamelijk ouderen, die door het tekort aan geschikte seniorenwoningen nauwelijks  alternatieve huisvesting kunnen vinden.

Vragen NZLokaal en deze zijn onlangs door het college beantwoordt:

Vraag 1. Deelt het college de opvatting van de fractie van NZLokaal dat de concept-instructie van demissionair minister Keijzer een bijdrage levert aan het verlichten van de woningnood in onze gemeente?
Antwoord: Het college deelt die opvatting niet. Met de instructieregel wil de minister VRO gemeenten verplichten om bewoning van recreatiewoningen onder voorwaarden toe te staan. Het kabinet wil hiermee huidige bewoners van recreatiewoningen zekerheid bieden over hun woonsituatie, zolang er een tekort is aan betaalbare woningen. De instructieregel geldt voor mensen die in een recreatiewoning wonen en geen andere woning bezitten. Voor Noordwijk geldt nu dat het onduidelijk is hoeveel mensen op dit moment tijdelijk wonen in een recreatiewoning zonder dat ze ergens anders een woning hebben. De instructieregel geldt voor een periode van 10 jaar. Voor ouderen, die geen andere woning hebben dan een recreatiewoning, is dat geen zekerheid voor de toekomst. Bovendien moet de toegankelijk van zorg ook op het terrein van de recreatiewoning goed geborgd zijn en dat is nu vaak niet het geval. Als ouderen zorg nodig hebben is het vaak lastig voor een ambulance bijvoorbeeld om het terrein te bereiken, waardoor permanente bewoning geen optie is.  Anderen met een hulp- en/of ondersteuningsvraag (denk aan gescheiden ouders) schrijven zich meestal niet in op het adres of meldt zich bij de gemeente of een andere instantie. Uit de praktijk weten we dat een aantal mensen per jaar zich meldt met een hulp- en/of ondersteuningsvraag en daarbij aangeeft dat ze tijdelijk onderdak hebben kunnen vinden in een recreatiewoning. Vaak is deze eigendom van een kennis en moeten ze de recreatiewoning weer verlaten als het toeristenseizoen begint. Mensen zijn het meest gebaat bij een eigen permanente, veilige woonplek. Tijdelijk opvang in een recreatiewoning kan in sommige gevallen uitkomst bieden, maar zal op de lange duur niet voor een stabiele en veilige omgeving leiden. Wanneer mensen maximaal 10 jaar in een recreatiewoning kunnen blijven wonen, dan lost dit niet de woningnood op, maar creëert een nieuw probleem, omdat de recreatiewoning als tijdelijk opvangplek dan niet meer beschikbaar is voor anderen. Juist het verblijven in de recreatiewoning voor een bepaalde periode zorgt ervoor dat mensen eerder een permanente veilige woonplek kunnen vinden en doorstroming in recreatiewoningen plaatsvindt. Bij het handhaven van de regels past de gemeente altijd de menselijke maat toe. In goed overleg wordt altijd naar een passende permanente oplossing gezocht.

Vraag 2. Is het college bereid een toelichting en overzicht te geven van de vergunningen zonder tijdsbeperking die in het verleden met betrekking tot dit onderwerp zijn afgegeven, in het bijzonder binnen de voormalige gemeente Noordwijk?
Antwoord:  Het college is bereid een toelichting en overzicht te geven van deze vergunningen, dit neemt echter wel enige tijd in beslag omdat deze in het archief moeten worden opgezocht. Deze zijn niet digitaal beschikbaar.

Vraag 3. Staat het college ervoor open om, op grond van het gelijkheidsbeginsel, de tijdsbeperking op reeds afgegeven persoonsgebonden gedoogvergunningen te laten vervallen?
Antwoord:  Dit is niet de intentie van de instructieregel. Het belangrijkste beleidsdoel is garantie te bieden aan de huidige permanente bewoners van recreatiewoningen over hun woonsituatie, door de permanente bewoning in bepaalde bestaande gevallen (vanaf 16 mei 2024) toe te staan, voor tien jaar.

Vraag 4. Indien niet, overweegt het college dan, in het licht van de concept-instructie, de tijdsbeperking op reeds afgegeven persoonsgebonden gedoogvergunningen met 10 jaar te verlengen? Gezien een degelijke verlenging een maatschappelijk verantwoorde maatregel is in een noodsituatie op de woningmarkt voor met name in alle opzichten kwetsbare ouderen.
Antwoord:  De bewoners met een reeds afgegeven tijdelijke persoonsgebonden gedoogvergunningen hebben al reeds 25 jaar gehad om een vervangende woning te zoeken. Het college ziet geen noodzaak, gezien de beantwoording onder punt 1, om dit nogmaals met 10 jaar te verlengen. Zonder een expliciete wettelijke wijziging of beleidsbepaling die een dergelijke verlenging mogelijk maakt, komt het voorstel op gespannen voet te staan met de huidige regelgeving in het bestemmingsplan.

Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Noordwijk